top of page

Informatie

KORT HISTORISCH OVERZICHT:

Het is in de volksmond bekend dat de Labrador Retriever is ontstaan aan de kust van Groenland, waar de vissers honden hadden met het uiterlijk van de Labrador, zij gebruikte deze honden om de visnetten met vis uit het water te halen.

Het was een uitstekende waterhond, zijn weerbestendige vacht en een unieke staart, werd vergeleken met die van een otter vanwege zijn vorm en benadrukken deze eigenschap.

Relatief gezien is de Labrador nog niet een heel oud ras.

In Engeland werd de Rasvereniging opgericht in 1916,  de vereniging de  Gele Labrador Club werd opgericht in 1925.

Het was aan het einde van de jaren 1800 waar op de veldwedstrijden de Labrador de aandacht trok door zijn werklustDeze hond was van Col. Peter Hawker en de Graaf van Malmesbury.

Het was de hond genaamd Malmesbury Tramp die door Lorna, Countess Howe beschreven werd als een van de stamvaders' van de moderne Labrador.

 

Algemeen beeld:

Sterk gebouwd, kort in lendenen, bijzonder actief,  ( Het lichaam vertoont nooit ‘n buitensporig uiterlijk of is overdreven zwaar/dik  n.a.v. gewicht of bouw) breed in schedel, breed en diep in borst en ribben, breed en sterk in lendenen en achterhand.

 

TEMPERAMENT/ GEDRAG:

Goed temperament, erg behendig. Buitengewoon goede neus, zacht in de mond, uitgesproken liefhebber van water. Een toegewijde, zich makkelijk aanpassende metgezel. Intelligent, levendig en gezeglijk, met een sterke wil zijn baas te behagen. Vriendelijk karakter zonder spoor van agressie of ongepaste schuwheid.

 

HOOFD                 

Schedel: breed, scherp besneden zonder vlezige wangen.

Stop: met een duidelijke stop

 

VOORSNUIT:

Neus; breed, neusgaten goed ontwikkeld.

Voorsnuit; krachtig en niet spits toelopend.

Kaken/gebit: Kaken en gebit sterk met een volmaakt, regelmatig en compleet scharend gebit, dat wil zeggen dat de bovenste tanden net over de onderste tanden heen vallen en recht in de kaak staan.

 

Ogen:

Middelmatig groot, met intelligente en vriendelijke uitdrukking, bruin of hazelnootkleurig.

 

Oren:

Niet groot of zwaar, dicht tegen het hoofd aanliggend en vrij ver naar achteren geplaatst.

 

HALS:

Droog, sterk, krachtig, geplaatst op goedliggende schouders.

 

LICHAAM

Bovenbelijning: recht.

Lendenen; breed, kort gekoppeld, sterk en kort.

Borstkas: van goede breedte en diepte, met goed gewelfde, tonvormige ribben.

Dit mag niet tot uitdrukking komen door overmatig gewicht.

 

STAART:

Kenmerkend voor het ras, erg dik bij de aanzet en geleidelijk toelopend naar de punt, van middelmatige lengte, vrij van bevedering, maar rondom dik bekleed met een korte, dikke, dichte vacht, waardoor  de ronde vorm ontstaat die beschreven wordt als “OTTERSTAART”

Mag vrolijk gedragen worden, maar mag niet over de rug krullen.

 

LEDEMATEN

 

VOORHAND:

Algemeen beeld: Voorbenen voorzien van stevige botten en recht van de elleboog tot de grond, zowel van voren als van opzij bezien

Schouders: Schouders lang en schuinliggend

Bovenbelijning: Horizontale bovenbelijning..

Lendenen: breed, kort en sterk

Voorvoeten: Rond, compact, goed gebogen tenen en goed ontwikkelde voetzolen.

 

ACHTERHAND:

Algemeen beeld; Goed ontwikkeld, niet naar de staart aflopend.

Kniehoeking: goed gehoekte knie.

Hakken: Laag geplaatst, koehakkig of naar binnen gedraaide hakken is hoogst ongewenst.

Achtervoeten: Rond, compact, goed gebogen tenen en goed ontwikkelde voetzolen.

                                      

GANG/BEWEGING:

Vrij, voldoende bodem beslaand, recht en zuiver zowel voor als achter.

 

VACHT

Vacht: Kenmerkend voor het ras, kort, dicht, zonder golven of bevedering, vrij hard aanvoelend, weerbestendige ondervacht.

Kleur: Geheel zwart, geel of lever/chocoladekleurig.

De gele kleur kan varieren van licht roomkleurig tot vossenrood.  Kleine witte vlek op de borst is toegestaan.

 

SCHOFTHOOGTE/MAAT:

Ideale schofthoogte     reuen 56-57 cm, teven 54-56 cm.

 

FOUTEN:

Iedere afwijking van de hierboven vermelde punten moet als fout worden aangemerkt,de beoordeling van de ernst van de fout moet in exacte verhouding staan tot de ernst van de fout en de uitwerking van de fout op de gezondheid en het welzijn van de hond.

 

Agressief

Iedere hond die duidelijk fysieke of gedragsafwijkingen vertoont dient gediskwalificeerd te worden.

 

 N.B.: Reuen moeten twee normaal uitziende testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.

 

 

Bron: NLV

 

 

"A typical Labrador looks like a Labrador and nothing else. If he reminds you of any other breed he is not typical."

 

Quote: Mrs Mary Roslin Williams

 

Voorkomende ziektes binnen het ras:

 

HD: Heupdysplasie

 

Heupdysplasie is een ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten, deze wordt veroorzaakt door erfelijke aanleg en milieufactoren. Het gevolg is het ontstaan van een instabiel heupgewricht.

Bij milieufactoren moet u denken aan: Overbelasting, foutieve voeding, trappen lopen, mul zand etc.

Het is daarom raadzaam het eerste jaar hier op te letten, omdat pas bij de leeftijd van 12 maanden de groeischijven zijn gesloten.

 

 

HD A: Negatief , geen HD

HD B

HD C

HD D

HD E

Het is alleen toegestaan te fokken met A, B of C heupen. Fokken met HD C  mag alleen als de andere ouderdier HD A  heeft.

 

 

ED: Elleoogdysplasie:

 

ED is een verzamelnaam van een vijftal aandoeningen die aan een ellebooggewricht kunnen voorkomen en allen in meer of mindere mate kreupelheid geven. De aandoeningen kunnen onafhankelijk van elkaar voorkomen, maar vaak komen meerdere aandoeningen gelijktijdig in een ellebooggewricht voor.

Net als bij HD, kan ED veroorzaakt worden door erfelijke aanleg en milieufactoren.

 

De aandoeningen waarover we spreken zijn:

 

OCD: Osteochondritis Dissecans ( het loslaten van een stukje kraakbeen van de bovenarm )

LPC: Los Processus Coronoïdeus ( het loslaten van een stukje bot van de ellepijp )

LPA: Los Processus Anconeus ( het loslaten van een stukje bot op een andere plaats van de ellepijp )

Incongruentie: het niet goed aansluiten van de gewrichtsvlakken op elkaar

Arthrose: botnieuwvorming in en rond het gewricht.

 

ED uitslagen:

Vrij

Grensgeval

Graad 1, 2 en 3.

Het spreekt voor zich alleen te fokken met ouderdieren die de uitslag ED vrij hebben.

 

 

Oogaandoeningen:

 

Ook bij de labradors komen er oogafwijkingen voor. Door het verplichte jaarlijkse oogspiegelen, worden de ogen getest op diverse aandoeningen.

De officiële uitslag van/erkend door de Raad van Beheer /FCI/ECVO dient van beide ouderdieren te zijn: ‘vrij’ van Cataract, Retina Dysplasie (RD) en Retinadegeneratie (PRA), Entropion, Ectropion en Distichiasis

 

Prcd-PRA:

 

Het is alleen toegestaan te fokken met een combinatie van twee ouderdieren, als van tenminste één van beide ouderdieren een uitslag van de DNA-test prcd-PRA  bekend is.

 

 

Daarbij worden tegenwoordig 1 of beide ouderdieren getest op erfelijke ziekten die ook binnen het ras voorkomen. Dit zijn niet verplichte testen.

 

EIC:

Exercise Induced Collapse

De symptomen van EIC worden gemanifesteerd door spierzwakte en levensbedreigende verzwakkingen na intensieve inspanning. Vijf tot vijftien minuten na het begin van de inspanning beginnen honden die lijden aan de ziekte een afwijkende gang te vertonnen. Dit zet door naar de achterbenen, waarna alle controle over de benen verdwijnt. De symptomen zijn normaal gesproken tien minuten zichtbaar, na een half uur treedt herstel op. De symptomen zijn incidenteel fataal.

 

RD OSD:

Kleine of grote aangeboren netvliesloslatingen.

Retinale Dysplasie (RD) is een veel voorkomende afwijking in meerdere rassen. Normaal gesproken is RD een afwijking waarmee een hond goed kan leven, mede omdat niet in alle gevallen een erfelijke afwijking de basis vormt voor RD. In een aantal rassen echter, is RD aanwezig in combinatie met het erfelijke OSD (OculoSkeletal Dysplasia). OSD is een ernstige aandoening, waarbij een aangetast dier diverse afwijkingen aan het skelet toont. Lijders aan RD OSD worden op jonge leeftijd blind, terwijl ze eveneens verkorte poten (dwerggroei) hebben.Zowel dragers, als lijders vertonen het ziektebeeld. Normaal gesproken vertonen dragers geen symptomen maar bij deze aandoening wel. Ook vererf deze afwijking dominant, dit wil zeggen dat dit van één kan doorgegeven kan worden, en er dus niet twee dragers/lijders nodig zijn om een lijder te krijgen.

 

SD2:

Skeletal Dysplasia SD2:

De uiterlijke kenmerken van skelet dysplasie bestaan uit verkorte poten in combinatie met een normale lichaamslengte. In de meeste gevallen is de afwijking in botstructuur beter waar te nemen bij de voorpoten dan bij de achterpoten.

 

HNPK:

Congenitale Nasale Parakeratosis

Deze erfelijke huidaandoening wordt regelmatig gezien en kenmerkt zich door extra hoornvorming op de neus. De huid van de neus, welke normaal glad en vochtig hoort te zijn, wordt droog, ruw en dik. Dit wordt een korstenneus genoemd.

 

DM:

Degeneratieve Myelopatie

De ziekte ontwikkelt zich meestal pas na het achtste levensjaar, en wordt gekenmerkt door verlies van aansturing van de achterhand. De voortschrijdende ziekte leidt uiteindelijk tot verlamming.

 

Myopathie:

Deze ziekte kenmerkt zich door een snelle achteruitgang van het spierweefsel. Hierdoor ontstaat een beperking van de mogelijkheden tot inspanning, aangetaste dieren zijn tevens snel vermoeid.

 

 

De hond kan dus zijn:

Normaal

Drager 

Lijder

 

Vrij x vrij = 100% vrij (vrij door ouders)

Drager x vrij = 50% drager 50% vrij

Drager x Drager = 25% vrij, 25% lijder en 50% drager

Lijder x lijder = 100% lijders

Lijder x vrij = 100% dragers

Lijder x drager = 50% dragers 50% lijders.

 

Wij fokken volgens de regels van de NLV en dit houdt in dat beide ouderdieren vrij zijn van HD, ED en ogen vrij.

Gezondheidsuitslagen van de ouderdieren, HD, ED en ogen, zijn  te vinden op de site van de Raad van Beheer.

Niemand kan garanties geven op een levend wezen, maar door alleen volledig geteste ouderdieren te gebruiken, hopen we de aandoeningen die in het ras voor kunnen komen, te verkleinen.

bottom of page